CELLENTOREN
ik woon in een cel, het is mijn huis
ik heb een nummer, deze plek,
een broek, jas, ondergoed en schoenen,
scheermesjes, tandenborstel en zeep
en tijd, tijd duurt hier lang, altijd lang
ik eet met anderen op vaste tijden, 't zijn vreemden
er zijn hier hekken, hoge hekken rondom
ze zijn niet hoog genoeg
voor mijn verlangen, m'n dromen, de nachten
ik werk met anderen op vaste tijden
in de prei
in het hout
in textiel,
minuten, uren, dagen, maanden, jaren.. het zijn geen collega's
er is hier een schelpenpad: soms vind je 'n mooi, gaaf exemplaar
ik heb ze in de bibliotheek gelegd
ik loop hier als mijn eigen schaduw
en ik tel, ik wacht, ik streep af en tel weer
er zijn hier boeken en teevee
de kranten zijn van hieruit het versperde uitzicht op de wereld
ik woon hier, ik word ouder hier, ik pieker en denk
en loop vast
er zijn hier lessen, ik leer en denk
ik beweeg, ik eet en rook en praat en doe mee.
soms,
soms lach ik ook
maar hier is niet thuis
dit is mijn tijd, dit is mijn nu, ik ben een cel van hier
en er is een naam van buiten.